Intellectueel eigendom

Zoals bij alle eigendomsrechten, kan de houder van een intellectueel eigendomsrecht zijn eigendom in beginsel gebruiken als hem of haar goeddunkt. Hij of zij is in beginsel exclusief bevoegd dat recht te gelde te maken. Of dat niet te doen. De rechthebbende is met uitsluiting van ieder ander bevoegd beslissingen te nemen omtrent de exploitatie van zijn intellectueel eigendom. Het essentiële verschil met een klassiek eigendomsrecht is dat het object van het intellectuele eigendom vaak geen fysieke verschijningsvorm heeft. Het is een creatie van de geest. Een concept. Een verhaal. Een zin. Een woord.

Het gebeurt niet zelden dat anderen dat anderen de exclusieve bevoegdheid niet respecteren en op de een of andere manier vanwege vaak economische motieven inbreuk maken op het intellectueel eigendomsrecht, die exclusieve bevoegdheid dus, van de ander. Waar geld verdiend wordt, liggen altijd kapers op de kust. En zij die bijvoorbeeld zonder enige investering of risico graag meeliften op succes.

Het is daarentegen niet de bedoeling dat iedereen reeds bestaande (en meestal succesvolle) concepten met een beroep op een vermeend recht van intellectueel eigendom zou kunnen kapen en andere spelers uit de markt zou kunnen weren. De markt als het ware op die manier te monopoliseren. Je kunt het wiel tenslotte maar één keer uitvinden.

“Het economische belang van een intellectueel eigendomsrecht is vaak aanzienlijk. Wetgeving laat veel ruimte voor discussie over het wel of niet bestaan van een intellectueel eigendomsrecht en geeft geen concreet antwoord op de vraag aan welke creatie van de geest bescherming zou moeten toekomen. IE rechten zijn vaak onderwerp van juridische geschillen.

Rechterlijke uitspraken hebben tot op de dag van vandaag aan die onduidelijkheid nog geen einde kunnen maken. Men zit niet op één lijn. Dat resulteert in weinig consistente jurisprudentie en opportunisme van procespartijen.”

Rechtsgebieden

Handelsnaamrecht; Auteursrecht; Merkenrecht; Modelrecht.